De Comtoise klok: Een typische Franse antieke klok die het uitstekend doet in een modern interieur. In vele Hollandse huiskamers is hij te bewonderen.
Een Comtoise is een type klok dat van circa 1680 tot in de 19e eeuw in Frankrijk werd gemaakt, meer bepaald in de hoge bergen van de Jura en later, de Haut-Saone, of het plateau van Langres. Het specifieke kenmerk van een comtoise is de opbouw met een metalen frame waarin het gedeelte voor de tijdaanwijzing naast het slagwerk geplaatst is tussen apart uitneembare spijlen. De vorm en uitvoering van de wijzerplaat en versiering van het front en de slinger zijn afhankelijk van de bouwperiode. De meeste comtoises hebben een grote emaille wijzerplaat met romeinse cijfers.
Het woord is afgeleid van Franche-Comté, een regio in Frankrijk met Besançon als belangrijkste centrum. Uit Zwitserland uitgeweken uurwerkmakers begonnen hier een nieuw bestaan. Vaak werd een comtoise door een lokale meubelmaker in een houten kast geplaatst die een centrale plaats in het Franse huishouden innam.
Mechanisme
De comtoise is een pendule, een slingerklok, die doorgaans twee gewichten van ieder zo’n 3,5 tot 4,5 kilo heeft. Als de klok op twee meter hoogte aan de muur gehangen wordt, loopt de normale uitvoering 8 dagen. Vaak hangt men deze wat lager, zodat hij maar 6,5 of 7 dagen loopt. Er zijn ook ‘maandlopers’ die een tandwiel meer hebben en zwaardere gewichten (8 tot 10 kilo). Deze lopen 30 dagen.
Slagwerk
Veel comtoiseklokken hebben een repetitieslagwerk, wat betekent dat hij precies op het uur het aantal uren slaat, en na een pauze van 2 à 3 minuten dit nog een keer herhaalt. Op het half uur slaat hij slechts één keer. De repetitieslag had als doel om de eigenaar een tweede kans te geven om te horen hoe laat het is als hij de eerste slag was vergeten te tellen.
Deze functie kon nog worden uitgebreid met een repetitiewerk, waarbij de laatste uurslag herhaald werd als men aan een touwtje trok. Dit touwtje kon bijvoorbeeld doorgetrokken worden naar de slaapkamer.
Er bestaan ook comtoiseklokken met meerdere bellen, kwartierslagwerk en zelfs carillons en muziekdozen, maar deze zijn erg zeldzaam. Meestal hebben deze drie gewichten, hoewel er ook een type kwartierslagwerk is met twee gewichten.
Tijdaanwijzing
Het echappement brengt de kracht vanuit de tandwielen over op de slinger. De lengte van de slinger bepaalt met welk ritme dit gebeurt, en bepaalt dus de snelheid waarmee de klok loopt. Het echappement is bij comtoises vanaf 1850 meestal een terugwerkende ankergang en bij oudere comtoises meestal een spillegang waarbij de lepels onder een hoek van 60° staan. Klokken met spillegang hebben een vouwslinger of een draadslinger met loden klosje. Klokken met ankergang kunnen allerlei slingers hebben, waaronder het type harpslinger en bloemslinger. Sommige bloemslingers hebben een bewegend mechanisme onderin de slinger, zoals bijvoorbeeld een jager waarbij zijn arm met geweer op en neer gaat in het ritme van de slinger.